Je businessboek kan alleen een goed uithangbord zijn voor je zakelijke activiteiten als je het juiste publiek aanspreekt. Daarom is vaststellen wie je lezers zijn, je doelgroep van je boek bepalen, een van de eerste dingen die je doet.
[Lees meer…] overPrioriteit: bepaal de doelgroep voor je boekIn 8 stappen beter schrijven
Herken je dit? Je gaat eindelijk werk maken van dat boek waar je al jaren over droomt. Want je zou het heel goed kunnen gebruiken als binnenkomer bij nieuwe klanten of als aanvulling op dat seminar waar je volgend jaar moet spreken.
[Lees meer…] overIn 8 stappen beter schrijven
Zo schrijf je een boeiend businessboek
Zijn stem klinkt mat: ‘mijn boek is bijna af, maar ik vraag me steeds meer af: zullen mensen het wel fijn vinden om het te lezen? Haken ze niet voortijdig af?’ We hebben deze ondernemer begeleid van boekidee, tot een concept dat binnen zijn marketingstrategie past. [Lees meer…] overZo schrijf je een boeiend businessboek
Boeiend schrijven? Geef de praktijk een plaats!
Werk je aan een boek waarmee je je zakelijk wilt profileren? Dan is de kans groot dat je je hebt afgevraagd hoe je je boek interessant houdt. Wij komen regelmatig ondernemers tegen die ertoe neigen vooral vakkennis in hun boek te verwerken, waardoor de tekst droog wordt, niet gemakkelijk te verteren. Hoe kun je dat voorkomen en juist boeiend schrijven? Geef de praktijk een plaats in je boek.
Een boek kun je zien als een brug: de lezer bevindt zich voordat hij begint te lezen op een bepaalde plek, maar op een heel andere als het boek uit is. Als schrijver ben je dus een bruggenbouwer, je zorgt ervoor dat de lezer kan reizen: door een fantasiewereld als je fictie schrijft, of door een kennisgebied als je non-fictie schrijft. In beide gevallen is het belangrijk dat de lezer de reis als aangenaam ervaart. Je wilt toch dat hij de hele brug oversteekt nietwaar?
Bouwen met theorie en praktijk…
Je vakkennis vormt het fundament onder je brug, de basis van je boek, maar met je praktijkervaring kun je de brug versieren. De reis/het lezen wordt daardoor voor de lezer niet alleen aangenamer, en passant raakt hij er door de mengeling van praktijk en theorie ook steeds meer van overtuigd dat de gang over de brug hem iets gaat brengen. Dat je boek de moeite waard is. Dat jij als ondernemer de moeite waard bent.
Hoe kun je boeiend schrijven?
Er zijn heel veel manieren waarop je de praktijk kunt verwerken in je boek. Zo heeft een van onze klanten, die een boek heeft geschreven over zijn visie op het bankwezen, voordat hij met schrijven begon allerlei artikelen verzameld over de financiële wereld. Fragmenten daaruit heeft hij opgenomen in zijn betoog. Daarmee geeft hij de lezer even rust voordat hij weer verder gaat lezen.
Een andere klant, werkzaam als scheidingsadviseur, heeft ervoor gekozen om de probleemsituaties die ze tegenkomt in de praktijk in haar boek op te nemen als cartoons. Herkenbaar en humoristisch. Het brengt lucht in een wat zwaarder onderwerp.
Zo kun je ook uitspraken van bekende personen, recepten, quotes van klanten of medewerkers, tabellen, grafieken en foto’s, kortom: voorbeelden uit de alledaagse praktijk, gebruiken om de vakkennis die je wilt laten zien aan met je boek levendig te maken en het lezen te veraangenamen.
Hoe blijf je je lezer boeien?
‘Is het wel leuk om te lezen?’ Deze vraag horen we regelmatig, vooral van ondernemers die hun concept klaar hebben en net zijn begonnen met schrijven. De aandacht van de lezer vasthouden is noodzakelijk, want je wilt dat hij je boek uitleest. Maar hoe blijf je je lezer boeien? Deze kunst beweegt zich in het spanningsveld tussen verwachting en verrassing.
Een lezer wil snel weten of hij iets aan jouw boek zal hebben. Allereerst zul je daar het omslag en de achterflaptekst voor kunnen gebruiken. Wat veel mensen vergeten is dat ook je inhoudsopgave een goed instrument is om te laten zien wat je te vertellen hebt. Als je het slim inkleedt – niet te ludieke titels kiezen, maar liever een kernachtige weergave van het onderwerp – geeft de hoofdstukindeling de grote lijnen van je betoog weer.
Op basis van de verwachting die je met deze instrumenten schept, haal je de lezer over aan je boek te beginnen. Dan begint het grote krachtenspel tussen verwachting en verrassing, waarmee je je lezer blijft boeien.
Verwachting
De boodschap die je wilt brengen in je boek, wil je zo leesbaar mogelijk formuleren. Dat betekent dat je de verwachting die je bij de lezer hebt geschept met je inhoudsopgave in elk hoofdstuk moet waarmaken. Met andere woorden: je gaat elk onderwerp behandelen dat de lezer dat verwacht. En je bouwt het zo logisch mogelijk op:
- een begin: een intro waarin je de rode draad van het boek weer even oppakt en aangeeft wat je in dit hoofdstuk gaat doen
- een midden, met het inhoudelijke deel van het hoofdstuk dat je betoog verder brengt
- en een einde, waarin je het onderwerp terugkoppelt naar de lezer en zodanig afrondt dat hij uitkijkt naar het volgende hoofdstuk.
Tot zover niets verrassends, inderdaad.
Dit is vaak het moment waarop je als schrijver gaat denken: maar is het eigenlijk wel leuk om te lezen? Nee, daarvoor moet je echt meer uit de kast halen.
Verrassing
Een grote lap tekst als inhoudelijk deel van je hoofdstuk ziet er – letterlijk – grijs uit, als een ondoordringbaar vlak. Dat zet niemand aan tot lezen.
Wat dan wel? Afwisseling van tekst- en beeldelementen.
Te beginnen met tussenkopjes, waarmee je het grijs structuur geeft. Maar verder kun je denken aan praktijkvoorbeelden, gedichten, quotes, service-elementen – kaders, definities, streamers –, testimonials, illustraties –citaten, foto’s, grafieken –, opdrachten, oefeningen en bronnen voor nadere informatie.
Combinatie
Een lezer voelt zich enerzijds op zijn gemak in een boek als je hem structuur biedt, als hij weet wat hij kan verwachten. Anderzijds wil hij binnen die vaste kaders ook verrast worden. Daarvoor breng je prikkels aan in je tekst die ervoor zorgen dat hij doorleest. Je kunt een hoofdstuk daarom best op eenzelfde manier opbouwen, laat dezelfde tekst/beeldelementen in elk hoofdstuk weer terugkomen. Als je creatief speelt met de invulling van die elementen, blijft het paginabeeld uitdagend en gaan de ogen van de lezer vanzelf van tekstelement naar tekstelement.
Daarbij komt dat sommige onderdelen van je boodschap beter duidelijk worden in een tabel, andere in een cartoon en weer andere licht je met een kadertje uit de tekst om er extra aandacht aan te geven. Door zo met verwachting en verrassing te spelen, maak je je boek leuk om te lezen. Natuurlijk speelt ook je schrijfstijl mee. Daarop komen we terug in een volgend artikel.
Wil je ondersteuning bij het schrijven?
Stopwoordjes, de pest voor je tekst?
Als schrijver wil je dat je artikel of boek lekker leest, want dat verhoogt de kans dat je boodschap goed overkomt bij de lezer. Of een tekst voldoende leescomfort heeft, zo noemen we dat, hangt af van een aantal factoren: een zorgvuldige opbouw met gebruik van tussenkopjes die de lezer als wegwijzer kan gebruiken; theoretische stukken worden verluchtigd met praktijkvoorbeelden of beeldmateriaal; in de schrijfstijl wisselen korte en lange zinnen elkaar af. Heb je dat allemaal voor elkaar, dan komt een belangrijke check: het zoeken – en schrappen – van de stopwoordjes. Men zegt wel eens: ‘stopwoordjes, de pest voor je tekst.’ Toch kunnen we niet zonder.
Opvulling
Waar hebben we het eigenlijk over?
Een stopwoord is een uitdrukking die iemand regelmatig gebruikt zonder er veel betekenis in te leggen. Dit kan zowel een woord als woordgroep zijn. Stopwoorden hebben verschillende functies: om woorden kracht bij te zetten, de spreker houvast te bieden in zijn betoog en vooral om pauzes op te vullen die de spreker tijd geven om na te denken. Formeel gezegd schept een stopwoord de mogelijkheid om de betekenisdichtheid van een taaluiting te verlagen. Net als bij het woord stoplap, duidt het stoppen hier niet op ophouden, maar op opvullen.
Voorbeelden in een gesprek
- zal ik maar zeggen
- zeg maar
- dat wil je niet weten
- dat is echt mijn ding
- ja toch
- ik geloof dat iedereen daar last van heeft
- ik bedoel van
- weet je wat het is
- echt niet
- klopt
- nou, ja
- of zo
Biologerend
Meestal hebben we niet eens door dat we stopwoorden gebruiken, maar als je je er eenmaal van bewust bent dat je gesprekspartner – of jijzelf – regelmatig een woord herhaalt, kunnen ze biologerend werken. Je let alleen nog maar op of het terugkomt, sommige mensen gaan ze zelfs tellen, andere moeten erom lachen. En de rest van het verhaal gaat langs je heen. We gebruiken stopwoorden vooral bij het spreken, maar ook in zakelijke teksten komen ze voor, dan gaat het vaak om het prettig verpakken van een boodschap. Een zin loopt voor je gevoel nét iets beter als je er ‘even’ in gebruikt, of ‘best’, of ‘dus’ (mijn persoonlijke stopwoordje).
Voorbeelden in geschreven tekst
- wel, heel, veel
- want
- toen, en toen, en
- wellicht, misschien
- persoonlijk vind ik
- maar, doch
- hetwelk, welk
- alsook, ook
- dus
- inderdaad
- echt, best
- dat
- kennelijk
- even
- hoor
- met name
Gevaar?
Stopwoorden zijn dus een soort herhaling* en die kun je beter vermijden bij het schrijven. Maar is het juist om te zeggen dat stopwoordjes ‘de pest voor je tekst’ zijn? Je kunt terecht opmerken dat ze onvermijdelijk zijn als je een zeker leescomfort nastreeft. Het gevaar is echter dat je de constructie die jijzelf het prettig vindt om je boodschap in te verpakken, te vaak gaat toepassen. Dan loop je de kans dat jouw persoonlijke stopwoordjes gaan opvallen, waardoor de aandacht van de lezer wordt afgeleid van de boodschap zelf en daarmee zijn al je schrijfinspanningen voor niets geweest.
Stopwoordjes advies
Gelukkig kunnen de meeste stopwoordjes worden geschrapt zonder dat er veel verandert aan de betekenis van de zin. Ze zijn maar opvulling, nietwaar? Vandaar mijn advies om als je regelmatig zakelijke teksten schrijft of werkt aan een business boek, de check op stopwoorden nooit over te slaan.
- Leg een lijstje aan van jouw persoonlijke stopwoorden. Let op: dat kan veranderen in de loop der tijd
- Gebruik de zoekfunctie van Word om te checken hoe vaak ze voorkomen in je tekst.
- Schrap ze zo nodig, of vervang ze door een alternatief.
De kans is aanwezig, maar ga er liever niet vanuit dat jij bij het schrijven geen stopwoorden gebruikt. Als je voldoende aandacht wilt voor jouw kernverhaal of -betoog, is een prettig leesbare tekst de eerste voorwaarde. Stopwoorden kun je daarin functioneel inzetten, om je woorden kracht bij te zetten of een zin prettiger te laten lopen, maar wees er voorzichtig mee.
* Als je meer wilt lezen over herhalingen, klik dan op:
Je schrijfstijl verbeteren
Herhalingen een gevaar voor je verhaal